http://www.livingvalueseducation.nl/twaalf-waarden/ Deze site ontdekte ik op Delicious. Ik wil graag dat mijn manier van lesgeven een manier wordt waarin alle belangrijke waarden naar voor komen.
Joël de Ceulaer over zijn boek: Homo Sapiens
(Stukjes uit het interview van http://www.youtube.com/watch?v=Z-cVoLysqEk)
(Stukjes uit het interview van http://www.youtube.com/watch?v=Z-cVoLysqEk)
‘De vraag naar de zin van het
leven stellen, wijst erop dat je niet goed bezig bent. De vraag verdwijnt zodra
je het leven als zinvol ervaart. Het leven is iets om te doen, niet om over na
te denken. Je moet het leven wel zelf zinvol invullen, het leven op zich is
niet zinvol. Er is een kloof tussen de gelovigen en de niet-gelovigen. De
gelovigen vinden dit leven zinvol als voorbereiding op het leven na de dood. De
niet-gelovigen hebben de neiging dit leven te zien als een absurde, kosmische
grap waar wij niets kunnen aan veranderen.’
Leven we in een tijdperk van moreel verval? ‘Neen, helemaal niet. Gelovigen, conservatieven,…
zullen geneigd zijn dat te denken. Maar ik weet niet waar ze dat vandaan halen.
Wij beleven een tijd van grote morele vooruitgang, denk ik. Als collectief.’ Waarin manifesteert zich dat? ‘In het
feit dat we bijvoorbeeld een verklaring voor de universele rechten van de mens
hebben, in het feit dat er toch verschillende mechanieken bestaan op
wereldniveau om de wereld te besturen, het feit dat er wordt ingegrepen of men
poogt in te grijpen als er zich gruwelijkheden voordoen. Wat natuurlijk niet
helemaal perfect werkt.
De stelling die ik verdedig in een
slot-essay in mijn boek is dat we god niet mogen weggooien. Er zijn twee visies
die vroeger bestonden op god. Eén is dat god transcendent is, dus zich buiten
de wereld bevindt, een soort scheppende kracht die voor ons ontoegankelijk en
onbegrijpelijk is. Een tweede visie, die heel klassiek is in de wijsbegeerte,
is dat god besloten zit in de natuur zelf, dat er in feite bijna geen verschil
is tussen god en de natuur. Mijn visie daarop is: god is misschien niet
transcendent, niet immanent maar emmergent. Misschien is god een soort van
collectieve eigenschap. Eén hersencel is niet intelligent, maar onze hersenen
wel, die hebben ook een bewustzijn. Eén watermolecule is niet nat, maar een
heleboel watermoleculen zijn dat wel. Eén mens op zich is niet goddelijk. Maar
als collectief zijn wij in staat om vooruitgang te boeken als mensheid. En ook
morele vooruitgang. En misschien zit daarin een poging om een soort godsbeeld te
verzoenen met een strikt materialistisch wereldbeeld.’
U heeft het over een mysterie, we zitten in een
mysterie gevangen, dat de wetenschap nooit zal ophelderen. Dan voel ik daar
toch iets alsof u spreekt over iets dat verheven is boven de werkelijkheid.
‘Niet verheven boven de werkelijkheid. Mijn wereldbeeld is gebaseerd op de evolutietheorie. Dat betekent dat je eerst moet begrijpen, de menselijke hersenen, hoe zijn die geëvolueerd, waarom zijn die geëvolueerd, wat kunnen die aan? Onze hersenen zijn geëvolueerd om vragen te stellen, om te overleven in de omstandigheden waarin we zijn geëvolueerd. Onze hersenen zijn niet gemaakt om de grote vragen over het universum op te lossen.’ Maar misschien op termijn wel? ‘Ik betwijfel het ten sterkste.’ Zou je dat hopen dat we dat ooit kunnen? ‘Nee, zelfs hopen is vruchteloos. Ze zijn gemaakt om vragen te stellen maar niet om antwoorden te vinden. Het is een aangename bezigheidstherapie.’
‘Niet verheven boven de werkelijkheid. Mijn wereldbeeld is gebaseerd op de evolutietheorie. Dat betekent dat je eerst moet begrijpen, de menselijke hersenen, hoe zijn die geëvolueerd, waarom zijn die geëvolueerd, wat kunnen die aan? Onze hersenen zijn geëvolueerd om vragen te stellen, om te overleven in de omstandigheden waarin we zijn geëvolueerd. Onze hersenen zijn niet gemaakt om de grote vragen over het universum op te lossen.’ Maar misschien op termijn wel? ‘Ik betwijfel het ten sterkste.’ Zou je dat hopen dat we dat ooit kunnen? ‘Nee, zelfs hopen is vruchteloos. Ze zijn gemaakt om vragen te stellen maar niet om antwoorden te vinden. Het is een aangename bezigheidstherapie.’
Joël de Ceulaer is een journalist voor Knack. Bij ons thuis staat Knack
bekend als een ‘boven-ons-petje-tijdschrift’. Dus Joël de Ceulaer verzint niet
zomaar iets. Denk ik dan. Ik zeg niet dat hij een autoriteit is van het
onderwerp maar ik ga ervan uit dat hij weet waarover hij het heeft. Hij zal
beter belezen zijn en meer wereldkennis hebben dan ik. Dus als hij zegt dat we
niet in een tijdperk van moreel verval leven, dan geloof ik dat. En ik ben
opgelucht. ‘Vroeger was het toch beter.’ Blijkbaar niet dus. En er bestaan
inderdaad universele rechten van de mens, er zijn enorm veel vrijwilligers
werkzaam over de hele wereld om anderen te helpen, er is heel veel liefde in
heel veel families en onder vrienden, er bestaan heel veel goeie initiatieven,…
Dus er is nog veel goeds in de wereld. Oef, we moeten nog niet wanhopen. Maar
ik kan het toch niet nalaten geïrriteerd te zijn als iemand egoïstisch is, geen
zin heeft om vriendelijk te zijn, een ander bewust kwetst, …
Misschien zit er wel godheid in ons ‘collectief’. De mens als het goede.
Daar kan men ook in geloven, in plaats van in god als het goede die de mens
moet helpen, corrigeren of straffen. Dat is ongeveer mijn geloof: het goede zit
in de mens.
Normen en waarden bestaan al van voor religies (volgens mijn cursus sociologie toch :-)) Dus is het ook logisch dat die terug te vinden zouden moeten zijn in een maatschappij; veelal zijn wetten daar trouwens op gebaseerd. Want helaas staat niet iedereen met zijn neus in dezelfde richting wat dat betreft; andere mensen, andere achtergronden, andere normen en waarden. En dat stoort ons vaak, omdat het anders is dan wat we gewoon zijn. En dat is trouwens ook het gevoel dat ik krijg bij "vroeger was het beter": namelijk dat mensen en hun omgeving veranderen. Dat een mens met anderen in contact komt, en zijn normen en waarden daar wat op afstelt, wat verandering met zich meebrengt. En bepaalde mensen (en hoe ouder hoe moeilijker) kunnen daar niet goed mee overweg. Ik denk ook echt niet dat het vroeger beter was, maar dat die mensen gewoon nostalgisch zijn naar hoe het vroeger was. Ik moet wel zeggen dat ik dat soms bij mezelf ook wel al merk. Zoals bijvoorbeeld als het gaat over nieuwe muzieksoorten, of de manier waarop wij vroeger buiten speelden, in plaats van altijd achter die tv te zitten of een pc vast te hebben. Maar misschien komt dat doordat wij vroeger geen twee werkende ouders hadden, en we dus nog niet stil moesten zijn omdat mama of papa even moesten bekomen na hun werk, en ons dus niet voor de tv zetten om ons rustig te houden? Het lijkt wel alsof kinderen steeds minder vaak door hun eigen ouders worden opgevoed, waardoor deze hun kinderen niet meer kennen. En dan lijkt het wel alsof vroeger alles beter was, omdat kinderen ook aan hun ouders gehoorzaamden. Dan lijkt het wel alsof niets of niemand nog goed is of doet, maar volgens mij is dat enkel omdat mensen geen tijd meer maken om het goede in een ander te zien. Ik kan het niet geloven dat goed en slecht zijn zwart-wit is. Ik denk ook dat er iets goeds zit in iedereen (ik zal alleen het woord 'geloven' niet gebruiken :-))
BeantwoordenVerwijderen