Degenen die er niet in slagen een goede job met een goed salaris te vinden, die zijn losers. Sommigen van die losers komen in opstand maar de meesten worden sociaal angstig, autistiform, depressief en hyperconsumerend. Zelfdoding wordt uitgedrukt als economische kost in plaats van de onleefbaarheid af te meten met het aantal drop outs, waarvan zelfdoding de meest definitieve vorm is.
Waarom komt er geen protest? Waar is onze kritische zin naartoe? De neoliberalistische manier van denken maakt al deel uit van onze identiteit, het dicteert het gewone leven en het onderwijs. Zonder dat we het beseffen, denken we zelf neoliberaal en voeden we onze kinderen zo op.
Screenen bij kleuters om hen al op de juiste weg te kunnen zetten naar de arbeidsmarkt? Universiteiten mogen alleen richtingen stimuleren die goed zijn voor de economie? Studenten mogen niet meer hun hart of hun gevoel volgen en kiezen voor iets wat ze leuk vinden? Is het niet bewezen dat tevreden werknemers beter presteren? Of heb ik dat verkeerd opgevangen? Wie zijn eigen weg niet kan kiezen, kan toch niet 100% tevreden zijn? Wie niet tevreden is, zal dat toch geen volledige werkloopbaan volhouden? En wat met de mensen die het niet aankunnen om een diploma te behalen en goed te verdienen, moeten we die echt als afval beschouwen en links laten liggen? Eigen schuld, dikke bult? Elk voor zich? Nee, zeker niet! Maar hoe pakken we het aan? Paul Verhaeghe geeft al enkele oplossingen: er bestaan economische oplossingen, de politiek moet veranderen, moet beslissingen durven nemen die zorgen dat economie terug ondergeschikt wordt aan de maatschappij. Onderwijs moet opnieuw veranderen, niet meer met de nadruk op effectiviteit. Er moet geïnvesteerd worden in sociale netwerken. Ok, akkoord. Maar ik kan daar toch niks aan veranderen? Ik zit niet in de politiek, heb ook helemaal geen interesse om me daarmee bezig te houden, ik kan geen beslissingen nemen op dat niveau? Ik kan wel, eens ik leerkracht ben, proberen bepaalde waarden door te geven die opnieuw solidariteit, respect, samenwerking, geluk,… bevorderen. Ik kan ook proberen rekening houden met het feit dat neoliberalisme al in onze identiteit zit, en dat ik daar moet tegenin gaan. Invloed komt uit de omgeving. Maar wij zijn de omgeving. We moeten terug naar het ‘goede leven’, voor onszelf, en voor de ander. Eén probleem: hoe doe ik dat concreet? En hoe hou ik dat vol in een samenleving die verandering tegenwerkt?
Los van het artikel van Paul Verhaeghe heb ik nog een bedenking. ‘Het Westen’ valt overal binnen en willen of niet, de plaatselijke bevolking past zich aan aan de Westerse gewoontes. Lang geleden gebeurde dat met de Indianen, de Aboriginals, de Inuit,… Dat waren volkeren die leefden van de natuur. Ik zeg niet dat ze een gemakkelijk leven hadden maar ze leefden ‘in harmonie met de natuur’. Ze hadden er respect voor en namen alleen wat ze nodig hadden om te overleven. De Westerlingen vallen binnen en sluiten hen op in reservaten, leren hen slechte gewoontes zoals alcoholgebruik (klinkt stom maar heeft een zeer grote invloed om mensen die daar nog nooit mee omgegaan zijn), ze maken hun hele leefwereld kapot en tonen allesbehalve respect voor de mens noch natuur. Dit zijn voor mij de duidelijke voorbeelden. Maar ik ben er zeker van dat er nog volkeren zijn die beter nooit kennis hadden gemaakt met comfort, geld, winst, egoïsme,… Landen die in armoede leven, daar moeten we gaan helpen. Ik hoop alleen dat wij niet, zover terug in de tijd, de oorzaak waren van die armoede… Bij ons is ook niet alles rozengeur en maneschijn, waarom gaan wij onze levensstijl dan opdringen aan anderen?
Geen opmerkingen:
Een reactie posten