vrijdag 3 januari 2014

Om stil van te worden...


Ik weet, ik heb al geblogd vandaag maar dit kan ik niet voor mezelf houden. Ik las het via een link op facebook. Aangrijpend! Een nieuwjaarsbrief:

Dag nummer driehonderdnegenentachtig,

We kennen elkaar niet. Ik weet niet hoe je heet of hoe je eruitziet. Ben je een jongen of een meisje? Ben je zes of zeven? Misschien mis je al een centrale snijtand van je onderkaak. Geweldig toch, als zo'n kind dan lacht en een klein zwart kratertje in zijn melkgebit zichtbaar wordt. Ligt die glimlach op jouw gelaat gebeiteld?

Ik las over je in de krant. Maar ook daarin had je geen naam of geen gezicht. Gewoon een cijfer: driehonderdnegenentachtig. Driehonderdnegenentachtig kinderen die door Syrische sluipschutters de hemel in geschoten zijn. Nu ja, mocht er zo'n hemel zijn. Een hemel, dat hebben jullie wel verdiend na die hel hier op aarde. Waarschijnlijk zijn jullie nu al met meer dan vierhonderd.

Ik vraag me soms af wat er in het hoofd van die sluipschutter omgaat, wanneer hij aanlegt en een kind in zijn vizier heeft. Richt hij op het hart of op het hoofd? Verkrampt zijn eigen hart een beetje wanneer hij de trekker overhaalt? Houdt hij een lijstje bij met zijn trofeeën? Je weet het natuurlijk ook niet. Misschien zou ik hier zulke dingen niet moeten opschrijven. Jij was ook maar toevallig op de foute plaats op het foute moment. Of neen, zo mag ik het niet zeggen. Het was natuurlijk de sluipschutter die daar niet had mogen zijn. Waarom zou jij niet gewoon achter een bal mogen hollen? De straat oversteken? Dat was jouw plaats, jouw moment. Daar was niets fout aan. Alle momenten en heel de wereld komen aan de kinderen toe. Misschien huppelde je wel op het voetpad, die laatste fractie van een seconde van je leven? Huppelend sterven. Huppelend de dood tegemoet. Het klinkt haast sympathiek, terwijl het zo'n immense gruwel is.

Een Russische schrijver zei ooit dat je niet in het bestaan van een goede God kunt geloven, zodra je een kind ziet huilen. Heb je een traan gelaten toen je stierf? Of kreeg je zelfs daar de tijd niet toe? Nog moeilijker lijkt het me om niet in het bestaan van de duivel te geloven, zodra je een kind ziet huilen. De gehoornde mens die het kwaad in de wereld zaait.

Zou hij naast hoorns ook kinderen hebben, jouw sluipschutter? Ze kijken vast naar hem op. Ze zijn blij als hij na de werkdag weer naar huis keert. Misschien willen ze net als papa zijn, stoer en sterk, en krijgen ze al kleine kinderhoorntjes. Zelf heb ik twee zoontjes. Ik hoop dat ze geen sluipschutters worden. En dat ze de dag mogen meemaken vanaf wanneer nie wieder "nie wieder" gezegd moet worden.

Ik was trouwens vergeten te vragen of je ouders nog leven. Ze zullen Nieuwjaar vast niet vieren. Hooguit in mineur. Aan je denkend. Geen cava of schuimwijn of champagne voor hen. Zelf zal ik waarschijnlijk wel een glaasje drinken. Net als miljoenen mensen. In mijn verbeelding knalt de kurk uit de fles als een kogel uit een loop. En ik zal dan aan je denken. Ik hoop dat nog mensen dat zullen doen, even denken aan je speelkameraadjes. Zij hier en daar.

Ik wou dat we op een of andere manier het onrecht konden rechtzetten dat je is aangedaan. Ik wou dat we jouw leed konden verzachten. Maar daarvoor volstaat zelfs al het snoep- en speelgoed van de wereld niet. Ik zou je je toekomst willen teruggeven die nu voorgoed verleden tijd is. Ik wenste dat ik je nog iets wensen kon. Ten minste iets. Meer dan een hemel met wolken teddybeertjes. Zweven er heerlijke lolly's door de lucht van het hiernamaals? Immer wieder...

Wees niet vergeten,
Alicja Gescinska

Geen opmerkingen:

Een reactie posten